Tag archieven: ANBI-status

Is een instelling met ANBI-status ook een goed doel?

De NOS vindt van wel. In een artikel over de As-Soennah-moskee in Den Haag beweert de NOS dat deze instelling als ‘goed doel’ profiteert van belastingvoordelen. NOS citeert staatssecretaris Snel van Financiën: “Voor de status van ‘goed doel’, de ANBI-status, is het nodig dat de instantie het algemeen nut dient.”

De discussie omtrent As Soennah-moskee laat ik voor wat het is. De vraag die mij bezighoudt is deze:

Is elke algemeen nut beogende instelling een goed doel?

Het doet denken aan de vraag:  ‘een koe is een dier. Is een dier ook een koe?’ Zijn alle goede doelen ANBI’s? Doet elke ANBI ook ‘goede dingen’? En zijn die dingen ook goed voor iedereen?

Onder de kop Goede Doelen geeft de belastingdienst aan wat deze status inhoudt: “Algemeen nut beogende instellingen (ANBI’s) kunnen gebruikmaken van bepaalde belastingvoordelen bij erven, schenken en de energiebelasting. Instellingen die wij als ANBI aanwijzen, hebben deze belastingvoordelen. Als u uw instelling(en) als ANBI wilt laten aanwijzen, moet u dat bij ons aanvragen. De staat, provincies, gemeenten en waterschappen hoeven geen aanvraag in te sturen. Zij zijn altijd een algemeen nut beogende instelling.”

Naast ANBI’s rangschikt de belastingdienst ook Sociaal Belang Beogende Instellingen (SBBI) en Steunstichtingen als ‘goed doel‘ en lijkt deze uitdrukking als verzamelterm te gebruiken.

Algemeen of Specifiek?

Geregeld heb ik als aanvraagbeoordelaar projectplannen mogen beoordelen van organisaties waarvan ik me afvroeg of deze een algemeen nut of een specifiek nut dienden. “Algemeen” in dit verband wordt vaak uitgelegd als “toegankelijk voor iedereen”, of: “zonder uitsluiting van maatschappelijke groepen”. Een andere, veelgebruikte, term is “inclusief” – als contrast van ‘exclusief’.

“Inclusief ” in dit verband, betekent niet per se toegankelijk voor alle mensen op de wereld. Ook aan inclusief kunnen beperkingen zijn verbonden. Een wijkvereniging in – pak ‘m beet – Tuindorp, Utrecht zal zich beperken tot alle bewoners in die wijk en weinig kunnen betekenen voor de  bewoners van Wonseradeel in Friesland. De wijkvereniging is niettemin inclusief als alle wijkbewoners lid mogen worden en kunnen deelnemen aan de activiteiten die deze organiseert. Ook mag een vereniging verlangen dat leden en deelnemers zich conformeren aan de principes van de vereniging en aan het reglement en dat leden die dat niet doen, worden uitgesloten.

Ik herinner me een keer het statuut van een jeugdvereniging te hebben gelezen, waarvan het bestuur alleen kon worden samengesteld uit de leden van een specifieke kerkgemeente in de plaats van vestiging. Dat leek me nu een typisch voorbeeld van een specifiek nut beogende instelling. Ik heb er bij deze vereniging op aangedrongen om dit artikel te wijzigen. De aanvrager verweerde zich tegen mijn aanbeveling met het argument traditie en kosten die zijn gemoeid met het (notarieel) wijzigen van de statuten – bovendien was in de praktijk het bestuur al divers van samenstelling. Ik vroeg, min of meer retorisch, of de statuten volgens de aanvrager een situatie uit 1974 zouden moeten reflecteren, of de tegenwoordige situatie. Bovendien, zo kon ik aan de financiële situatie in de jaarrekening zien, zouden de kosten voor de notaris geen struikelblok mogen vormen.

In de praktijk blijkt altijd dat lang niet iedereen zich thuis voelt in een vereniging of stichting. Als dat echt zo zou zijn, zou iedereen er lid of donateur van willen worden. Niet iedere fietser is lid van de Fietsersbond. Ook op plaatselijk niveau is er altijd een categorie die zich buitengesloten voelt. Verenigingsleden zijn mensen van een bepaald pluimage en daar past niet iedereen tussen. In zekere zin heeft, naar mijn indruk, elke vereniging wel een vleugje exclusiviteit.
Tot zover een stukje interpretatie van de term “Algemeen”.

Merk ook op dat de term ANBI letterlijk het beogen van algemeen nut aangaat, en niet het bereiken daarvan. Tussen het een en het ander kan nogal wat verschil  zitten. Voor het bewijs van het ‘beogen van algemeen nut’ volstaat een gloedvol geformuleerde doelstelling in de statuten van een ideële instelling. Hoe het nastreven van die doelstelling in de praktijk uitwerkt, en wie daar baat bij heeft, is een ander verhaal – en ook niet zo eenvoudig te toetsen.

Deelvragen

1. In de lijst van ANBI’s uit 2014 die de belastingdienst via zijn site beschikbaar heeft gesteld, zijn onder andere omroepverenigingen opgenomen. Is hier sprake van algemeen nut beogende instellingen?

2. Ook vriendenstichtingen beschikken over de ANBI-status. Kun je bij vriendenstichtingen spreken van algemeen nut beogende instellingen?

3. Zorginstellingen die worden gefinancierd vanuit de Wet Maatschappelijke Ondersteuning zijn niet opgenomen in de lijst van ANBI’s. Scholen en musea wel. Vind je dat terecht?

4. Ook fondsen zijn opgenomen in de lijst van ANBI’s. Nu zijn fondsen bij uitstek organisaties die grenzen stellen aan de mogelijkheden om een bijdrage aan te vragen. Zo sluiten zij bijdragen aan diverse groepen en organisatievormen uit. Beogen fondsen desondanks een algemeen nut?

5. Kerkgenootschappen zijn ook talrijk op de lijst van ANBI’s. Kun je beargumenteren op grond waarvan deze instellingen kunnen worden beschouwd als algemeen nuttig? En op grond waarvan niet?

6. Ten slotte worden ook lokale overheden – gemeenten – en (stichtingen ter ondersteuning van) politieke partijen vermeld als ANBI. Heeft jouw fonds ooit een aanvraag van een gemeente of politieke partij gekregen?

Goed doel

Wikipedia definieert ‘goed doel’ als ‘een zaak van algemeen belang waar men geld of goederen aan kan geven’. Die laatste eigenschap – het ontvankelijk zijn voor giften – is in mijn beleving kenmerkend voor de wijze waarop fondsen naar goede doelen kijken. Merk overigens op dat deze definitie zich niet beperkt tot stichtingen, verenigingen of kerkgenootschappen.

In dat opzicht loopt de vergelijking van de NOS tussen ANBI en goed doel strikt genomen mank. Ik zou mijn artikel hier kunnen eindigen, ware het niet dat de meeste fondsen als voorwaarde aan goede doelen stellen dat ze geregistreerd zijn als rechtspersoon bij de kamer van koophandel. De discussie voert dus nog wat verder.

Zijn alle goede doelen ook fondsenwervende instellingen? Niet volgens de fondsen. Een groot deel van de aanvragers heeft zelfs geen donateursbasis. Dat is nu vaak de reden dat ze aankloppen bij de fondsen. Met andere woorden: het ontvankelijk zijn voor giften is niet hetzelfde als het hebben van een fondsenwervend karakter. Overigens beschikken de meeste fondsen zelf over de ANBI-status en beschouwt een deel van zichzelf als goed doel.

Stichting Porticus, volgens Fondsenwerving Online de grootste gever in Nederland, heeft geen ANBI status. Het voldoen aan de status had blijkbaar geen meerwaarde voor het steunen van goede doelen. Wel een goed doel, geen ANBI.

Wel herkennen veel fondsmedewerkers een ideëel karakter in de organisaties die aanvragen indienen. Dat uit zich in een mate van bevlogenheid van de mensen die deel uitmaken van de organisatie. Zij zijn emotioneel betrokken bij kwetsbare doelgroepen (of natuurgebieden, gebouwen, onderzoek – bijvoorbeeld). Overigens is het lastig om bevlogenheid te toetsen – het is iets dat er vaak vanaf straalt.

Je zou bovenstaande deelvragen opnieuw kunnen stellen, waarbij je ‘algemeen nut beogende instelling’ vervangt door ‘goed doel’.

En nu beide

De ANBI-status biedt de houder ervan fiscaal voordeel bij het ontvangen van erven en schenkingen. Dat betekent nog niet dat elke ANBI daar ook gebruik van maakt. Niet elke auto met een trekhaak heeft ook een aanhanger (het hangt af van de bestuurder). Het is ook mogelijk om giften te geven aan organisaties zonder ANBI-status, je mist dan alleen het belastingvoordeel. (Ik raad het doneren aan organisaties zonder ANBI-status trouwens af.)

Met andere woorden: niet elke ANBI is een goed doel. Niet elk goed doel is een ANBI. Op zijn minst hangt het af van de definitie die wordt gehanteerd.

Man en paard

Normaal gesproken reageer ik niet snel op actuele zaken in de media. Ook ben ik me ervan bewust dat ik misschien wel te veel de neiging heb om nadruk te leggen op dingen die niet goed gaan in de goede doelenwereld, in plaats van op zaken die wel goed gaan. Ter verdediging wil ik graag aanvoeren dat de meeste organisaties in de goededoelenwereld de nadruk hoofdzakelijk leggen op zaken die wel goed gaan – eigenlijk bijna uitsluitend. Ik ken geen fonds dat publiceert over mislukte projecten op zijn mediakanalen. Een tijd lang had Start Foundation in zijn reguliere publicatie een rubriek, getiteld “Stekker Eruit” (als ik me het goed herinner) en berichtte daarin over projecten waarin het fonds zijn vertrouwen had verloren. Moedig vond ik dat, maar de afgelopen jaren vind ik die berichten niet meer. Zouden ze alles goed doen bij de fondsen? Zou er echt nooit iets misgaan?

Een artikel op NOS.nl bericht over de aanhouding van drie personen die in verband worden gebracht met stichting Attanmia in Rotterdam. Ze worden verdacht van verduistering van subsidiegelden. Dit is al het tweede onderzoek in korte tijd naar deze stichting. Laat ik voorop stellen dat ik hoop dat uit onderzoek blijkt dat er niets ernstigs aan de hand is en er geen sprake is van misstanden. Daarbij zou ik het kunnen laten. Echter, mijn belangstelling wordt telkens geprikkeld als er sprake is van verduistering van subsidiegelden. Ik kan het dan niet nalaten even te zoeken of er fondsen zijn die hebben bijgedragen aan een organisatie als deze.

In dit geval hoef ik daarvoor niet ver te zoeken. Op de pagina sponsoren noemt Attanmia een indrukwekkende lijst van Rotterdamse en landelijke fondsen:

Bovenstaande schermafdruk, waarop man en paard wordt genoemd, is een momentopname van 29 mei 2018. Hierbij dient te worden opgemerkt dat niet duidelijk is wanneer deze fondsen hebben bijgedragen. De website van Oranje Fonds levert geen definitief uitsluitsel op over eventuele bijdragen,1 ook al beweert Attanmia deel te nemen aan Groeiprogramma 1 van dat fonds. J.E. Juriaanse [sic] Stichting valt onder Volkskracht, echter, in de recentste twee jaarverslagen (2015/2016 en 2016/2017) wordt Attanmia vermeld als begunstigde van Stichting Neyenburg en van Fonds op naam H.M.A. Schadee. Een zoekopdracht in de recentste vier gepubliceerde jaarverslagen van Kinderpostzegels (periode 2012 – 2016) levert geen resultaten op. Het recentste jaarverslag van Sint Laurensfonds (2015) levert evenmin resultaten op. Ook het jaarverslag van en Stichting Aelwijn Florisz geeft geen uitsluitsel over een bijdrage aan Attanmia.

Verder pronkt de stichting op zijn website met een bezoek van de koning, die in 2017 langskwam om zich te verdiepen in het project Weerbaar Opvoeden. Dit hield verband met de deelname van deze organisatie aan het Groeiprogramma 1 van Oranje Fonds.

Verder vallen mij nog een aantal op aan de website:

  1. Het is niet zichtbaar, of de stichting beschikt over de ANBI-status. Een zoekopdracht bij de belastingdienst levert geen treffers op.
  2. Een CBF-keurmerk ontbreekt. Een zoekopdracht bij het CBF levert eveneens geen treffers op.
  3. Er is geen recente jaarrekening met controleverklaring van een accountant te vinden op de website. Het laatste verhalende jaarverslag stamt overigens van 2014.

Het een correleert met het ander. Een stichting die over een ANBI-status beschikt, is verplicht om binnen een jaar een financiële jaarrekening te publiceren op zijn website. Het gegeven dat er op de website van Attanmia geen jaarrekening is te vinden kun je beschouwen als een bevestiging van het feit dat de stichting niet voorkomt in de registers van de belastingdienst en het CBF.

Dit alles hoeft niet te betekenen dat Attanmia geen verantwoording kan afleggen over zijn bestedingen in de afgelopen jaren. Het feit dat voornoemde documenten niet zijn gepubliceerd, betekent niet per se, dat ze er niet zijn. Mogelijk hebben de fondsen die hebben bijgedragen aan Attanmia financiële documenten opgevraagd, voorwaarden gesteld aan de betrouwbaarheid daarvan en ze goed bevonden. Niettemin doet het gebrek aan transparantie wel vragen rijzen.

Weinig fondsen stellen de beschikking over een ANBI-status en/of CBF-keurmerk als voorwaarde voor het indienen van een aanvraag. Daar kan ik twee verklaringen voor bedenken:

  1. Toen de belastingdienst begon met het verstrekken van ANBI-statussen, was er weinig toezicht op de organisaties die deze kregen. De indruk onder fondsmedewerkers was  dat de status niet veel om het lijf had en de toetsing marginaal was. Ze werden als het ware breed uitgestrooid in de verenigings- en stichtingswereld, tenzij er sprake was van een contra-indicatie. Ik beschik over een lijst van 44.321 ANBI’s uit 2014 waarin kerken, stichtingen, verenigingen van allerlei pluimage door elkaar heen staan. Een dergelijke status heeft weinig meerwaarde als toetsingseis voor fondsen. Sinds de introductie is de regeling voor ANBI-status wel wat uitgebreid – het is mij echter niet bekend hoe het toezicht op naleving wordt uitgevoerd.
  2. Lange tijd waren CBF-keurmerken voorbehouden aan de elite onder de aanvragende en fondsenwervende organisaties, die over de financiële middelen beschikten om zo’n keurmerk te betalen (want dat kostte grif geld). Fondsen kozen ervoor om zelf hun toetsing te doen op bestuur en uitvoering en scheiding van functies bij aanvragers. Bovendien dienden dergelijke koplopers niet heel vaak aanvragen in bij fondsen. Ook het CBF-keurmerk had voor veel fondsen weinig meerwaarde. Als het dat al had, dan was het eerder een reden voor afwijzing. Ik heb geregeld aanvragen gelezen van organisaties die over meer vermogen beschikten dan de fondsen waarvoor ik op dat moment werkte. In 2016 heeft CBF zijn wijze van tariefstelling herzien, waardoor een CBF-keurmerk ook voor kleine organisaties met ambitie om te gaan fondsenwerven binnen bereik is gekomen.

Dit kunnen redenen zijn (geweest) voor fondsen om beschikking over ANBI-status en CBF-keurmerk niet als voorwaarde of richtlijn voor het indienen van een aanvraag te stellen. Op de websites van de meeste “sponsoren” van Attanmia vond ik daar geen aanwijzingen over, op één uitzondering na: Sint Laurensfonds. Dat fonds vermeldt dat aanvragers een bewijs van de ANBI-status dienen te voegen bij de aanvraag, weliswaar met de  toevoeging: “(indien van toepassing)“. Onduidelijk is, wat Sint Laurensfonds verstaat onder “van toepassing”. Het meest aannemelijk is dat de aanvrager zich nog niet heeft geregistreerd als rechtspersoon zonder winstoogmerk maar dat wel wenst te doen, indien er een bijdrage wordt verkregen. Het meest aannemelijk is dat deze richtlijn nog niet van kracht was toen Attanmia een bijdrage van dit fonds ontving. Dat moet dus in elk geval vóór 2015 zijn geweest.

Hoe dan ook: als functionaris van een van deze fondsen zou ik het onderzoek van het openbaar Ministerie met belangstelling volgen en in de tussentijd niet afwachtend achterover leunen. Ten slotte hoor je liever over dit dossier uit de eerste hand, dan uit de media.

hier volgt een advies

Geachte collega aanvraagbeoordelaars, hier een welgemeend advies: duik je dossier in, pluis de financiële gegevens uit, tel op hoeveel je fonds in de afgelopen jaren heeft bijgedragen. Treed in gesprek met je collega’s bij medefinancierende fondsen, bespreek elkaars bevindingen omtrent dit dossier en mogelijke scenario’s. Het is altijd verstandig om een aantal hypothesen te hebben over het verdere verloop. Dat scherpt de geest. Mocht een van de fondsen hebben gevraagd om een gecontroleerde jaarrekening met controleverklaring van een onafhankelijke accountant en de andere niet, deel dit dan alsnog met elkaar.

Treed in gesprek met het bestuur van Attanmia, vraag om duidelijkheid over de aard van de juridische verdenkingen. Laat je niet misleiden door achterklap over boze ex-bestuursleden met wraakgevoelens – het gaat om de feiten. Dit is het moment om te vragen om gecontroleerde jaarrekeningen indien Attanmia deze nog niet heeft overgelegd (wat ik me bijna niet kan voorstellen). Mochten er geen jaarrekeningen zijn, of ze zijn er wel, maar niet gecontroleerd, laat deze alsnog samenstellen en controleren door een onafhankelijke accountant. Indien dit extra kosten met zich meebrengt: maar ook daar afspraken over. Maak afspraken over informatieverstrekking over het verloop van het juridisch onderzoek.

Als de feiten boven tafel zijn, blijkt misschien dat er onder de aanhouding weinig basis lag. Waarschijnlijk wil je de uitkomst van het juridisch onderzoek afwachten. Al naar gelang de uitkomsten daarvan raadpleeg je je toekenningsreglement op voorwaarden die daarin zijn opgenomen voor situaties als deze. Schrijf een voorstel voor je besluitnemers, waarin je je bevindingen deelt, conclusies trekt en advies uitbrengt over de te nemen stappen. Als er een besluit is genomen, licht je ten slotte de stichting hierover in.

Mogelijk leidt dit dossier te veel af van de lopende zaken bij de fondsen. Het kan ook zijn, dat door jarenlange samenwerking tussen Attanmia en de fondsen behoefte is aan een onafhankelijke persoon, die dit proces onderzoekt en begeleidt. Ik zou zoeken naar een feitenvinder, die met diplomatieke finesse en met eindeloos geduld in staat is om duidelijkheid te scheppen in de situatie, zonder zich te laten meeslepen door teveel emoties. Iemand die hoofd- en bijzaken weet te onderscheiden.